Citaten

 

‘De ballen,’ zei hij, ‘ik ben dat geschilder zat. Laten we de deur uitgaan.’
Charles Bukowski, Warmwatermuziek

Reeds in die dagen – ik was toen twintig – zei ik tegen mezelf: liever honger te lijden, liever de gevangenis in of zwerver worden, dan tien uur per dag op een kantoorkruk te zitten. (…) Het wijze woord van mijn voorvaderen heb ik me ingeprent: wij zijn geboren om genot te smaken in ons werk, in vechtpartijen, in de liefde, daar zijn we voor geboren en voor niets anders.
Isaak Babel, uit Guy de Maupassant (kort verhaal)

Het is maar literatuur.

Soms walg ik ervan een boekwinkel binnen te gaan. Al die omslagen en namen: de walm van saaiheid die eruit opstijgt is niet te verdragen. De mufheid, opgeblazen flapteksten, de lelijkheid van de auteurs op de achterflap. Die beklemmen me. Stemmen me weergaloos droefgeestig.
Het is dezelfde fobie als die mij belaagt in studiezalen, kantoren en bibliotheken. Dozen vol zinloze sterfte. Dozen vol ranzig zweet, in papier verpakt geploeter, doodgeboren verlangens. Kasten vol opgeprikte vlinders. Levens die geofferd werden voor zes recensies en een vermelding in een catalogus. Boeken zijn windselen om mummies (die windselen waren in het oude Egypte ook beschreven), verzamelde werken zijn sarcofagen en de plaatjes bij in uiteenvallend stof geïnvesteerde levens. Schrijverslevens. Levenswerken. Mummies.

Waarom schrijf ik terwijl alles vergaat en vergeten wordt? Ook het geschrevene? Omdat dat wat vergaat het enige is wat we hebben.

Het boek dat nooit geschreven werd, wordt niet gemist. In die zin zijn dichters en schrijvers overbodig. Hij biedt iets aan waar niemand om heeft gevraagd. Als een marskramer. Hij is zijn eigen opdrachtgever en als hij niet schrijft wat hij heeft geschreven, wordt het niet gemist. Wanneer ik hieraan denk, schiet me altijd een regel uit Het Slot van Kafka te binnen: “(…) maar u bent alleen benoemd ‘zoals u weet’, dat wil zeggen de bewijslast voor het feit dat u benoemd bent, rust op u.”

Onsterfelijke roem interesseert me niet. Het boeit me nu al nauwelijks wat er met mijn gepubliceerd werk gebeurt. Voor mij is alleen van belang dat ik nú, in dit leven, iets terugkrijg van degenen voor wie mijn werk enige betekenis heeft of heeft gehad.

Een overwinning haalde hij niet; het dichterlijke viert geen eindoverwinningen. (Henri Miller over Lawrence)

Als ik niet zou schrijven (…) zou ik me doodvervelen. (…) Ik zou een louche figuur zijn op zoek naar allerlei sensaties.
Hugo Claus

De redenen waarom ik schrijf en de gedachten die ik erbij koester, veranderen voortdurend en zijn soms zelfs van uur tot uur niet hetzelfde. De motivatie kan zelfs banaal zijn: het boek afmaken waaraan ik ben begonnen. Dan schrijf ik met uitgesproken weerzin.

Later zijn er andere redenen bijgekomen om te schrijven, heeft mijn motivatie zich in allerlei richtingen vertakt.

Mensen zijn niet zozeer op zoek naar geluk, maar naar betekenis, naar authenticiteit. Dat is ook het autobiografische van mijn boeken: het gaat vaak om mensen die niet genoegen nemen met het bekende, maar de essentie van de dingen willen kennen. Daarom zal ik ook wel schrijven.
Martha Gellhorn

Te doen wat vreugde geeft is goed bezien de zin van ons bestaan.

“Schrijven. Dat is het metier triste.” Dit is een uitspraak van Hemingway. Maar zij geldt alleen voor schrijvers met temperament. Voor schrijvers die de uren voor het schrijven met moeite veroveren op de tijd die ze anders zouden willen doorbrengen.

De drang tot schrijven ontstond (bij mij) omdat me de ruimte ontbrak mijn vleugels uit te slaan. Ook me iets toe te eigenen wat het leven me niet geven kon, de nabijheid en liefde van een verre vrouw. Schrijven was plaatsvervangend contact.

Wat me het meest bevredigt bij het verschijnen van een nieuw boek is dat ik het bewijs lever dat ik het kan: schrijven. Die bevrediging duurt enkele minuten. Dan is het voorbij.

De graal is wat een mens bereikt heeft door te kiezen voor zijn eigen leven.

Als je toegeeft aan de gedachte dat het geen zin heeft, winnen de anderen.
Martha Gellhorn

Wat ik in ieder geval niet doe, is me verdiepen in de notulen van de waan van de dag. (Want de geschiedenis mag af en toe ophouden, de poëzie begint elke dag opnieuw.)