Er hing een zich oplossende mist. In de schaduw van struiken op de berm schitterden kleine ijskristallen. Ze waren een uur onderweg en voordat ze aan de klim begonnen, moesten ze nog vijfentwintig kilometer rijden. De eerste kilometers was de stemming niet best...
’s Ochtends, in de schuchtere groei van het licht, had hij het meest intieme en intense gesprek van de dag. Als tuinbroeder en manusje van alles ontbrak hem dikwijls de tijd om aan de gezamenlijke gebeden en erediensten in de kloosterkapel deel te nemen. Hier,...
Van twee kanten stroomde zonlicht langs de zware, velours gordijnen de salon binnen. De zwarte piano wierp scherpe lijnen over de vloer. Eugène keek weg van de man tegenover hem, weg van het kalende hoofd, de zware wenkbrauwen en weke, geplooide nek. `Ga naar boven en...
Een kleine pater betrad het klaslokaal. Zijn zwarte baard reikte tot aan het koord om zijn pij. Achter de brillenglazen gevat in een bruin montuur, ging een oplettende blik schuil. Zijn dikke hoofdhaar was messcherp gescheiden in het midden vanwaar het naar twee...
Met de rode spikkels van de geroofde kersen nog om zijn bek wroette hij zich boven de grond. ‘Haha’. Als een reuzeluis véérde hij uit de zwarte aarde omhoog en zette het op een lopen onderwijl ja onderwijl krukken fabricerend uit zwart, vermolmd...
Jij kroop langs de rozen omhoog. Een lied stond zwetend zijn bril te poetsen, zuigend op een schemerlamp – een brandende fakkel, een insektenpoot in vlam, lichtend in de treurige morgen -.?Jij beplaste het gras en omhelsde een kikker die zong en peultjes kweekte...
Met mijn jagershoed en slecht geslepen geweer holde ik door de bossen en zette vallen voor het vals, laag bij de grondse dichtwild, puntte mijn geweer aan. Ja, hij struikelde, mijn veer, mijn aangepunt geweer, toen hij zong voor jou dit kleine, luid piepende gedicht,...
Heikal de hegmus sjilpte lummelig vanuit het holletje in de haag. De dood had touwtjes gewonden om zijn pootjes, teer de hand op zijn schouder gelegd: HEIKAL ZOU NOOIT MEER UITVLIEGEN. Grote kastanjes butsten op de klinkerweg. Bladeren, oud als schimmel, schoven...
Ach, droevig drupt de kraan. Het gerafeld, moegehangen washandje zucht bij zijn zoveelste omhelzing van het verweerd blokje Sunlight zeep en schuurt de ongeschoren wang. Ach droevig drupt de kraan. Verbitterd, vol heimwee herdenkt het de tijd dat het hing naast een...