Met de rode spikkels
van de geroofde kersen nog om zijn bek
wroette hij zich boven de grond.
‘Haha’.
Als een reuzeluis véérde hij uit de zwarte aarde omhoog
en zette het op een lopen
onderwijl ja onderwijl
krukken fabricerend
uit zwart, vermolmd mutserdhout
voor het geval haha
hij zijn beste beentje niet meer voort zou kunnen zetten.
‘Wie krijgt mij?’
Schilfers waaiden op
bij het kerven van de krukken
die nodig waren ja,
want daar viel hij
glippend over een slakkespoor,
en toen futselde hij de krukken
onder de oksels van zijn poten
en rende door,
rende voor zijn leven
en lachte: ‘Ha, wie krijgt mij?
Ik kan rennen, lopen, springen,
wie krijgt…?’
Daar lag hij opeens.
De krukken waren vermolmd
en het gevaarte,
dat ging voort
en verpletterde hem!

Moraal: Zo ziet u,
lach nooit
voordat u zeker weet
dat uw krukken niet vermolmd zijn.