Liefdeslied – oorspronkelijke versie

Aan de godin van de dichtkunst Godin, jij met je voorhoofd en hart van bakkeliet, je beestachtige bochel, huid verrimpeld en verdord, met je oogwit en tanden als schimmel op zure gort, je hoofd een als ’n uitgeholde, op ’n staak gestoken biet, met je neus...

Ongetemd

Jouw schoonheid, jouw timide tederheid stemt mij tot angst. Het gebaar waarmee jij omslachtig je glas pakt, vreemd en koud en raadselachtig: nooit heeft schoonheid me zo beklemd. Jij wordt door geen trouw of moraal geremd, elk woord van jou is van wellust drachtig,...

Poëet van stand

Ik slenter door de stegen van de stad met lege maag en niks te roken. Ach hoor, de heren liggen in debat, er wordt weer over mij gesproken. ‘Een dolleman die niet van stijl wil weten!’ ‘Hij maakt misbruik van de taal.’ ‘Die jongen is van...

’s Nachts

Op nachten waarop ik van heimwee niet kan slapen, denk ik aan jou – heimwee, wrede en welkome plaag – en voel me ellendig en gelukkig als ik er in slaag mijn vele herinneringen aan jou samen te rapen. Was ik een dwaas door zo goddeloos met je te dwepen? Ik...

Vlucht

Hij hoort aan alle kanten twijgen knappen. Er zoeft een helicopter door de lucht met zoeklichten, en elk verdacht gerucht doet hem verstijven. Naderen daar stappen? Steeds wist hij wie hem nazat te ontsnappen. Hoelang nog duurt die hopeloze vlucht? Hij heeft de...

Zelfverwijt

Ik ben tot bedelaar vervallen, woon in de kroeg. Om slechts enkele wilde nachten met jou te leven brak ik met ieder, heb ik alles opgegeven. Wat hield ik? Jouw verslavende geur. En het is genoeg. Ik verwijt mezelf de dagen dat ik me misdroeg. Elk moment dat ik, door...