Je had een boek over Henry Moore gelezen. Nu wilde
je zelf wel eens gaan beeldhouwen.
Daarvoor had je helemaal vanuit de Jura blauwe
basaltsteen laten komen. Je verspilde
geen ogenblik. Je hakte
er woedend op los en stoof in het rond. Je kloffie
zat al gauw duimendik onder het stoffie.
En tenslotte, na achttien uur werken, snákte
je gewoon naar adem. Maar ik moet zeggen, een prácht
van een beeld. Hoe heb je het voor elkaar gebracht.
Schitterend gewoon. Ook jijzelf was erg tevreden,
al vond je dat de handen het nog niet helemaal deden.
Maar hoe afschuwelijk, o, dat toen van kop tot teen
die levensgrote barst verscheen.
Het concert
We hadden besloten naar het concert te gaan.
Je had je nog maar net naast mij geschoven
of daar kwam die losbol van een Beethoven-
achtige dirigent het podium opgestoven. Al aan-
stonds tikte hij zijn stalen stokje stuk,
en toen, onder de drukte die ze maakten
orkest en dirigent door het podium kraakten
– tijdens de consternatie luchtte jij luk-
raak je hart over die ‘lichtzinnige bard,
hoe heet ie, o ja, die onbenul van een Mozart’
en over ‘de vlegelige troubadour Händel’
die hier niet tegen op kon ‘met zijn zwendel’ –
en jij de dirigent nog raakte met je katapult,
net op zijn oor, toen lachten we ons pas echt een bult.
uit: ‘Liefdes-, klaag- en politieke liederen’