Indiase liederen
In 1973 maakte ik samen met mijn vrouw Annemiek een reis door het Midden-Oosten. Ik vloog naar Istanboel en reisde vandaaruit met trein en bus naar de grens van Pakistan met India.
De foto van het omslag van de dichtbundel maakte ik in Perzië, in 1973. De sjah was nog aan de macht en het land heette nog niet Iran.
Toen ik in de Aghaanse hoofdstad Kabul aankwam, samen met mijn reisgezelle, werd ik ernstig ziek. Omdat ik in het lokale ziekenhuis waar ik was opgenomen, niet behandeld werd, liep ik er weg. Dat kostte me bijna het leven. Uiteindelijk genas ik zonder medisch ingrijpen en trok ik verder richting India. De ziekte waaraan ik leed, was een acute blindedarmontsteking, bleek later.
Toen ik op de terugweg naar Europa de grens Afghanistan-Perzië overstak, was Afghanistan een koninkrijk. In het douanekantoor hingen levensgrote foto’s van de koning. Toen ik zes dagen later thuis aankwam, in Nederland, was Afghanistan een republiek. De koning was afgezet.
Jaren later werd ook de sjah van Perzië verjaagd.
Als ik de zwartwitfoto’s bekijk die ik op deze reis maakte, overvalt weemoed me. Niet lang nadat ik terug was van de reis, las ik in de krant over de verwoestingen die de oorlog aanrichtte in Afghanistan, met name in Kabul. Ik dacht aan de mannen die met veel werken, wachten en sparen een sober hotelletje hadden gebouwd langs de hippyroute door het Midden-Oosten, aan de kinderen die op de stopplaatsen gekookte eieren en pannekoekjes verkochten, de vrouwen in prachtige klederdracht, nomaden, met wie ik een dag lang in de bus zat en die liederen zongen, babies de borst gaven en huilden bij het beluisteren van een cassettebandje dat voor in de bus werd afgespeeld. Het liet een langgerekt, episch lied horen waarin de held op een tragische manier om het leven kwam.