Het einde van de eeuwigheid
De roman Het einde van de eeuwigheid is een vervolg op De kleine jongen en de rivier. In De kleine jongen en de rivier worden de kinderjaren van Henri Pafort beschreven en het boek eindigt met Henri’s berusting in het feit dat hij voorbestemd is naar het seminarie te gaan. In Het einde van de eeuwigheid treffen we hem op het seminarie aan. In het eerste deel van de roman zien we hoe de dertienjarige jongen als zovelen van zijn lotgenoten nauwelijks kan wennen aan die volstrekt andere wereld waarin hij is terechtgekomen. Hij wordt door heimwee belaagd. In de volgende twee delen van het boek worden de crisis en omwenteling beschreven die de katholieke kerk midden jaren zestig doormaakte en die leidden tot de afschaffing en verdwijning van tradities en instituties. De kerk zocht aansluiting bij de tijd en de dagelijkse werkelijkheid. Een van die instituties die verdwenen, was het kleinseminarie, de eerste fase van de traditionele priesteropleiding.
In drie uitvoerige fragmenten wordt Henri’s ontwikkelingsgang geschetst tijdens zijn verblijf op het seminarie, maar niet alleen die van hem. Vier romanpersonages worden op de voet gevolgd, terwijl nog vele andere opmerkelijke figuren de roman bevolken. Het boek eindigt met een bijna apocalyptisch gebeurtenis.
De omslagfoto van de eerste druk is ontleend aan een boekje met foto’s dat in de dertiger jaren van de vorige eeuw werd uitgegeven door seminarie Beekvliet te Sint Michielsgestel. Beekvliet was het kleinseminarie van het bisdom ‘s-Hertogenbosch en bestond van 1815 tot 1965. Meer dan het seminarie van de paters kapucijnen te Oosterhout dat gebouwd werd in 1955, kan het gebouw van seminarie Beekvliet symbool staan voor het verschijnsel seminarie in het zuiden van Nederland. Het grote, statige hoofdgebouw bestaat nog altijd. De rest van de gebouwen is verdwenen.
De roodgele gloed die over de foto is aangebracht, symboliseert de brand die in de roman tweemaal toeslaat en een gedeelte van het seminarie in de as legt. In meer algemene zin symboliseert de kleur van brand de algehele ondergang van het seminarie, een ondergang die midden jaren zestig zijn beslag kreeg. Over de sluiting van kleinseminarie Beekvliet in 1968 zegt bisschop Jan Bluyssen in Gebroken Wit, een boek met ‘vrijmoedige herinneringen’: `Wat het klein-seminarie betreft, dat stond in Nederland, maar ook daarbuiten, al in de jaren vijftig ter discussie. De vraag was of jongens van de middelbare-schoolleeftijd die priester wilden worden, zó afgezonderd moesten worden.’ ‘De sluiting van Beekvliet ging me wel aan het hart. Twee periodes had ik deel uitgemaakt van de staf, en dat laat een stempel achter op je ziel.’
De titel van de roman is Het einde van de eeuwigheid. Ik had aanvankelijk een andere titel in het hoofd, namelijk De verlossing van de eeuwigheid. Die titel geeft de kern van de roman weer. Uiteindelijk koos ik voor Het einde van de eeuwigheid vanwege de paradox die in deze titel besloten ligt, de kernachtigheid en de vragen die erdoor worden opgeroepen. Ik had voor een concretere titel kunnen kiezen, maar heb dat uiteindelijk niet gedaan. In mijn hoofd speelde enige tijd de titel ‘De zandloper’. Die titel zou voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn geweest: de zandloper is de zandloper die Henri