De landmeters van de keizer
Jaren lang gaf emeritus hoogleraar Frans van de Ven, ook bekend onder zijn pseudoniem Frank Valkenier, dichtbundels uit. Hij doopte zijn uitgeverij De Brandonpers en deed alle handwerk zelf: drukken op een degelpers, binden.
In 1979 gaf hij Kwatrijnen uit, een kleine verzameling vierregelige gedichten die ik eind jaren zeventig schreef.
Jaren later, de uitgeverij werd na de dood van Frans van de Ven voortgezet door een clubje liefhebbers van bibliofiele uitgaven, gaf de Brandonpers opnieuw poëzie van mij uit: De landmeters van de keizer (zj). In dit gedicht wordt beschreven hoe landmeters de grenzen van het rijk in kaart moeten brengen en daarvoor naar verre, gevaarlijke en onbekende streken reizen. Hun leven bestaat uit stoppen, in kaart brengen, opbreken en verder trekken. Hun werk is nooit af, want de grenzen veranderen voortdurend. Heel af en toe bezoeken ze de hoofdstad om verslag uit te brengen aan de keizer. Dan zien ze hun gezin. Maar algauw worden ze onrustig en maken ze zich weer klaar om te vertrekken. De opdracht van de keizer uitvoeren is de zin van hun leven.
De symboliek ligt voor het oprapen.
Waarom schrijft iemand zo’n gedicht? Ik zou het niet weten.