Het resultaat van dit alles is een turbulente, fascinerende, overrompelende en virtuoze refreinenbundel, veel beter dan met name het tweede deel van z’n omvangrijk debuut (…)
Wat betreft het eerste deel van zijn ‘Liederen’: alles spreekt daar Trolsky (…) – een tale, van washandje tot krekel, in een panisch, Jeroen Bosch-achtig, bezield wereldje vol dood en waanzin, dat Aliesje en de ‘ik’ bedreigt.
Het Parool 11 januari 1975, Anton Korteweg
Soms lijkt Tymen Trolsky met duivels gemak de meest verrassende gezichtspunten op papier te krijgen, op andere momenten lijkt het weer, alsof pathetische uitroepen een paar banaliteiten moeten maskeren. Ik heb lndiase liederen met een mengeling van bewondering en geïrriteerdheid ge1ezen.
Karel Soudijn
Tenslotte wil ik toch nog speciale aandacht vragen voor de twee liederen “Van de jonge prostituee” die zonder twijfel behoren tot de allermooiste verzen ooit geschreven
in de Nederlandstalige erotische poëzie, en waarin al het voorgaande culmineert tot een orgasme van oprechtheid.
Stulp no 9, Ed Schilders
Soms rauw van toon, dan weer teder en liefelijk wordt de absurditeit van het leven verwoord en objectiverend uitgebeeld in de persoonlijke filosofie van oosterse typen, zoals het schoenpoetsertje, de tem pelpriester, de straatschrijver enz. Een bundel sterke poëzie, die het lezen bijzonder waard is.
NBLC-Lektuurinformatiedienst Januari 1975, Clemens Spijkers.
Maar de hoofdtoon is gelegen op de absurditeit van de liefde in de gore wereld van India’s paria’s. De dichter roept het beeld op van een bijna dierlijke ontluistering van de mens waarin de erotiek alleen de wanhoop nog scherper maakt.
Niets ontsnapt aan deze waanzin, niets is heilig.
De Periscoop april 1975, José de Poortere
Doorheen een tiental beroepen wordt op een gruwelijke en ontluisterende wijze de onmogelijkheid van de liefde in een bijna dierlijk bestaan vol scherpe ellende bezongen. (…) Wie zich van dit naturalistische gezichtspunt uit kan inleven in deze gore bestaanservaring, krijgt oog voor de sterke beelden die zich blijven opdringen, voor de wanhoop, de zelfkritiek, het sarcasme van de gepijnigde.
Boekengids april 1975
Zo werd ook de bundel ‘Indiase Liederen’ een vreemdsoortig unicum in onze hedendaagse onserieuze letteren. Zeer leesbaar, zeer vermakelijk, gortig, gek.
Provinciale Zeeuwse Courant 22 maart 1973, Hans Warren
Bij Tymen Trolsky moet men zijn waarheid zoeken, niet de valse schijn. Het is ontstellend hoe deze dichter ons de armoe laat zienen het naakte leven, de honger en de dorst van de naakte paria’s in India in zijn ‘Indiase liederen’. (…) Tymen Trolaky voert ons mee met zijn poëzie, die er niet om liegt, als de rattenvanger van Hamelen ons meevoerde met zijn fluit.
Amersfoortse Courant 8 april 1975, Helma Wolf-Catz