Waarom zo’n dik boek

HET EINDE VAN DE EEUWIGHEID

In de weken voor de verschijning van mijn roman Het einde van de eeuwigheid, deel 2 van de romancyclus Het Wolfsbit, plaats ik elke dag een stukje over de totstandkoming ervan. Dit is het vijfde stukje.

5.

Waarom zo’n dik boek

Het einde van de eeuwigheid telt van alle boeken uit de cyclus de meeste pagina’s: 761. Toen ik de nieuwe hoofdstukken had geschreven, overwoog ik de uitgever te vragen het boek in twee banden uit te geven omdat ik vreesde dat het onhanteer zou zijn.

Het is dom om zo’n lijvig boek te schrijven. In de tijd die het schrijven kost, had ik twee of drie andere boeken kunnen schrijven. Dat had betekend: drie keer meer inkomsten, drie keer meer aandacht in de pers. Daar komt bij dat een schrijver met een dik boek de lezer én de criticus tegen zich in het harnas jaagt. Veel lezers beginnen niet aan een dik boek. Het duurt te lang voordat ze het uit hebben. Veel lezers beginnen na een kwart van een boek gelezen te hebben naar achter te bladeren om te kijken hoeveel bladzijden ze nog moeten doorploegen. Ze worden ongeduldig. Ik stel me voor dat ze bij een dik boek moordgedachten krijgen. Om te voorkomen dat ze de moord uitvoeren, leggen ze het boek weg. Ver weg. Onvindbaar ver weg. Of het gaat in de papierkliko. Een criticus wordt helemaal laaiend. Hij krijgt voor het recenseren van een boekje van 120 pagina’s even veel als van een boek van 761 of 1056 pagina’s. Ja 1056 pagina’s, zoveel bladzijden telt Het schervengericht van A.F.Th.. Dat zijn 8 boeken van 130 pagina’s. In plaats van 250 euro kan een criticus met bijna dezelfde arbeid 2000 euro in zijn tas steken. Een dik boek is bovendien duurder. Een lezer geeft niet graag 34,95 of zelfs 39,95 euro aan een boek uit, want er zijn boeken die 22,95 of 24,95 euro kosten, dus goedkoper zijn. Die heb je weliswaar drie keer eerder uit, maar dat is juist prettig. Dus de schrijver van een dergelijke mastodont begint met een onoverbrugbare achterstand als het gaat om de gunst van lezer en criticus.

Overigens, het aantal pagina’s zegt niet alles over de ‘dikte’ van een boek. Schrijvers en uitgevers tellen het aantal woorden. Een boek van 350 pagina’s kan toch behoorlijk dik zijn als er veel woorden op een pagina staan. De leestijd is dan fors groter. De pagina’s van de eerste druk van Het einde van de eeuwigheid telden ongeveer 370 woorden per pagina, die van de nieuwe uitgave 240. Dat relatief kleine aantal woorden per pagina zorgt ervoor dat het boek eenderde dikker wordt. Waarom de uitgever voor een kleine zetspiegel heeft gekozen, weet ik niet. Ik vermoed om de lezer tegemoet te komen. De bladspiegel is rustiger, de grootte van de letter geeft een comfortabeler gevoel. De lezer vliegt door de pagina’s heen.

Ik kreeg het van diverse lezers te horen: ‘Wordt het nog dikker?’ Ja. Het was onvermijdelijk. De nieuwe hoofdstukken zijn noodzakelijk. Al was ik wel bang dat die de structuur van het boek zouden opblazen. Ik geloof dat dat toch niet gebeurd is. Het boek lijkt in evenwicht.

Foto: dikke boeken, op één na.