Eeuwigheid als ontbijt
In 2010, in Poetry Talk (Poetry International, Rotterdam), besprak Joost Zwagerman Eindpunt, een bundel vertaalde gedichten van de Amerikaanse prozaïst John Updike. Hij vertelde daarbij dat in een nieuwe bloemlezing van Franse poëzie van de twintigste eeuw geen erotische gedichten voorkwamen.
Eerder, in 2001, schreef Fleur Speet in De Groene Amsterdammer over erotiek in de Nederlandse poëzie. ‘Ingmar Heytze constateerde onlangs in zijn artikel «De dichter is een eenzame rukker» (U-blad) dat je naar erotische Nederlandse poëzie met een vergrootglas op zoek moet. Je vindt enkel «parodieën, vrolijke schunnigheden en lachwekkende pornografie», getuige de erotische bloemlezing Met de hand (1992) van Rob Schouten. «De enige enigszins recente Nederlandstalige bloemlezing met erotische poëzie gaat uitgerekend over masturbatie», schrijft Heytze.’
Verder schrijft Fleur Speet: ‘August Willemsen schrijft in zijn toelichting op de liefdesgedichten van de Portugees Carlos Drummond de Andrade dat de erotische literatuur «in de Romaanse talen een lange traditie» kent. In Nederland zette dit genre niet door, misschien, zo suggereert Willemsen, vanwege het calvinisme.’
Op de verzameling van Rob Schouten volgden andere bloemlezingen, dit keer van Tsead Bruinsma en Daniël Dee, volgden in de jaren erna en de titels spreken voor zich: Kutgedichten (in 2004) en Klotengedichten (in 2005).
Erotiek komt moeilijk tot bloei in de literatuur en er zijn weinig dichters die zich op een serieuze manier aan dit onderwerp wagen. Hugo Claus dichtte onverbloemd over seks, en soms raakt hij de lezer, maar dikwijls ook is het van dik hout zaagt men planken, heftig en weinig subtiel, alsof zelfs hij schaamte moest overschreeuwen.
Victor Vroomkoning liet onder het pseudoniem Stella Napels in 1997 de bundel Lippendienst verschijnen, een bundel met expliciet erotische poëzie, vanuit het perspectief van een vrouw. De gedichten kunnen allerminst als een ode aan de erotiek gelezen worden: de vrouw wordt in een onderdanige positie gedwongen, erotiek is hier een spel van macht en onderwerping.
Doordat ik erotische poëzie in de Nederlandse literatuur miste, poëzie die niet geschreven is vanuit ironie, balorigheid, frustratie of humor, voelde ik me uitgedaagd om zelf een poging te doen. Zo ontstond Eeuwigheid als ontbijt. Het gedicht dat de titel leverde, paste uiteindelijk niet in de bundel, maar dekt de inhoud wel.
Een recensent, Bert van Wenen, schreef een recensie onder de titel Leven in de eeuwigheid van de liefde. Citaat: ‘Bij Nieuw Amsterdam verscheen een bundel met erotische, sterk op het lichaam gerichte poëzie van de zestigjarige Jasper Mikkers, die ook publiceerde onder de pseudoniemen Tymen Trolsky en Arthur Raven. Leven en vrijen komen bij Mikkers voortdurend samen: ‘Stijf van eeuwigheid staat het leven / alles is, niets gaat, niets komt / niets rest dan een hemel die zich kromt / boven de nevelveren van ons nest’. In Eeuwigheid als ontbijt vind je gedichten die naadloos aansluiten bij het sensuele werk van Adriaan Morriën (1912-2002).’