In de maand juni, tijdens Festival Mundial, was de Keniase journalist Carlson Nzuve gastcolumnist bij het Brabants Dagblad. Een van zijn columns droeg de titel “Een zwarte vlieg in het urinoir”. Aan de binnenkant van moderne urinoirs staat een vlieg afgebeeld die mannen, al dan niet in hoge nood, moet verleiden om niet naast of boven de bak te wateren, maar erín, bovenop de vlieg. Ik wilde toentertijd al op die column reageren, maar andere onderwerpen vroegen om voorrang. Ik ben blij dat het nu eindelijk kan.
Allereerst moet ik natuurlijk protesteren tegen de kwalijke suggestie die van genoemd urinoir uitgaat, namelijk dat het geoorloofd is op vliegen te urineren. Ik heb een zwak voor vliegen en sta daarin niet alleen. Een van de aangrijpendste gedichten die ik ken, is het poëem “Vlieg” van de Russische Nobelprijswinnaar Joseph Brodsky. Brodsky woonde ooit met een vlieg samen en in genoemd gedicht wijdt hij twaalf bladzijden aan het sterven van zijn kleine partner. (“Terwijl je zong, is ’t najaar aangebroken./ Een spaander heeft de kachel aangestoken.”) Wat ik wil zeggen: de bedenker van het vliegenurinoir had tal van betere alternatieven. Wat te denken van een mug? Wie verlangt er niet naar eindelijk een mug de eeuwigheid in te mogen plassen, na al die steken en bulten en slapeloze nachten en jachtpartijen met kussenslopen, blouses, beha’s, schoenen.
Wie werd niet talloze keren per nacht wakker gezoemd en ging tevreden, maar innerlijk nog altijd getergd, weer slapen om ’s ochtends te ontdekken dat het nieuwe behang totaal was verpest door bloedvlekken, verpest door het eigen bloed dat op vleugeltjes door de kamer vloog en ons hoorndol maakte, het eigen bloed dat als brandstof dienst deed voor een tiranniek, meedogenloos toestelletje dat ’s nachts boven ons hoofd snorde. Of is een mug te schriel voor in een urinoir? Een meikever kan ook niet. Maar wat te denken van een blindaas? Of een hoogwaardige horzel?
Het kapoentje (lieveheersbeestje) is ook zo vredelievend niet als we altijd dachten? Bergen onschuldige luizen werkt hij naar binnen. Aan een hommel of wesp zouden we kunnen denken, al lopen we daarbij het gevaar dat een man die nietsvermoedend staat te wateren en naar beneden kijkt en de wesp ziet, schreeuwend van angst en met sproeiend apparaat door gangen en lokalen begint te rennen, daarbij het hoogpolig tapijt voor eeuwig verwoestend. Misschien kunnen lezers via een ingezonden brief ons betere suggesties aanreiken.
Maar dit is niet alles. Er kleven nog meer bezwaren aan de vlieg in het urinoir. Ik wil hier mijn ongerustheid uitspreken over het feit dat het urineren op vliegen vanaf nu niet alleen als geoorloofd zal worden beschouwd, maar zelfs als normaal zal worden gezien. Het zit er dik in dat het urineren op vliegen ook buiten het toilet tot een gewoonte zal uitgroeien, zodat we binnenkort overal in de stad mannen kunnen waarnemen die zodra ze een vlieg zien, bliksemsnel hun gulp openritsen en beginnen te sproeien, daarbij de vlieg tot op daken achtervolgend. Is dat wat we uiteindelijk willen? Is dat de verworvenheid die we bij de overgang naar een nieuw millenium onze kleinkinderen aanbieden? Wat ervan te zeggen trouwens dat de bromvliegen die op een zomerse dag uw huiskamer of kantoor binnenvliegen, een niet te verdragen, zure urinelucht meebrengen?
Het is duidelijk dat de vlieg ongeschikt is voor het urinoir. En ook is duidelijk dat ik met dit onderwerp een serieus probleem heb aangesneden. Volgende column ga ik er verder op door.