Geplaatst op 6 juni 2008 door

Onderstaande tekst is een reactie op een ingezonden brief van Anton Dautzenberg die op 04-06-08 op TilburgZ werd geplaatst onder de titel Dautzenberg over ‘zijn’ Petrus Donders en Marietje Kessels.

De column van Anton Dautzenberg is de beste column die voor Tilburg Zoap geschreven werd, in elk geval de meest aansprekende en actuele. Ook al leek hij niet in de reeks te passen. Deze reeks is overigens geen reeks, daar heeft Allard Govers door de formule die hij daarvoor koos, bij voorbaat voor gezorgd.

In de column stelde Dautzenberg de middeleeuwse verering van Marietje Kessels en Peerke Donders aan de orde. Marietje Kessels. Ik heb enkele jaren geleden de inzameling van geld voor een Marietje-Kessels-monument bekritiseerd, zowel in het Brabants Dagblad en als voor Omroep Brabant, en dit met dezelfde argumenten als die Anton Dautzenberg in de ‘verantwoording’ van zijn column naar voren brengt. Ook heb ik een jaar of zes zeven geleden oud-archivaris van Tilburg Gerard Steijns gevraagd of er gegevens bekend zijn over de arbeid van kinderen in de textielindustrie in de 18e (eind 18e), 19e en 20e (begin 20e) eeuw: gegevens over aantallen, leeftijden, arbeidsomstandigheden, beloningen, levensomstandigheden, sterftecijfers. Die zijn er niet. En dat is geen toeval. Kinderarbeid werd zo goed mogelijk uit het zicht gehouden, er heersten ook toen morele bezwaren tegen, zij het lang niet zo sterk als nu. Ik vroeg naar die gegevens met het oog op een eventueel op te richten monument voor de Tilburgse kindarbeider. Dit kind te eren, naast of in plaats van een enkel meisje (Marietje Kessels) dat het – gruwelijke – lot onderging verkracht en vermoord te worden, is iets dat bij mij respekt voor de Tilburger zou afdwingen. Maar omdat hij, de Tilburger, zoals Anton Dautzenberg zegt, zich altijd gekoesterd heeft in de onderworpen positie van arbeider, vindt hij dat niet nodig. Hij schaamt zich om iets voor zichzelf op te eisen.

Tilburgers gaan er trots op dat het graf van Marietje Kessels is betaald van centen en stuivers die door de arme arbeidersbevolking bij elkaar werden gegaard. Tilburgers begrijpen niet hoe naief en schrijnend die trots overkomt bij wie met iets meer nuchterheid naar dit wonderbaarlijke fenomeen kijkt. Omdat Marietje Kessels de dochter van een rijke fabrikant was, was haar dood veel tragischer dan de dood van hun eigen kinderen. Vonden de Tilburgers ook zelf. En er veranderde sindsdien niets aan die opvatting. Onlangs (enkele jaren geleden) moest er daarom ook nog eens een Marietje-Kessels- monument komen, uit te voeren door Guido Geelen, lid van de orthodox-katholieke kunstenaarsbende die de kunstscene in Tilburg beheerst. Op bevel van deze kunstenaars moesten de arbeiders nog eens op de knieën en hun hoofd buigen voor kapitaal en kerk.

Ik zal in een nog te schrijven artikel aantonen dat Tilburg geen moderne industriestad is, maar een middeleeuwse stad. Nog altijd.

Wat Peerke Donders betreft: bij de beoordeling van de rol die de katholieke kerk in de loop van de geschiedenis speelde en met daarin de rol van de katholieke missie, toont Anton Dautzenberg aan dat bij hem historische kennis en historisch besef ontbreken. De kerk was en is (zij het hier niet meer, maar zeker nog wel in minder ontwikkelde landen) een onmisbare factor voor ontwikkeling en welvaart. Zoals dat ook gold tot aan de jaren zeventig voor Nederland onder de Grote Rivieren, ook voor Tilburg, dat door de eeuwenlange protestantse overheersing – meer dan door fabrikanten en pastoors – arm en dom werd gehouden. De geestelijkheid zorgde voor ontvoogding en emancipatie, onderwijs en gezondheidszorg, voor verenigingsleven en -werk, wezen- en gehandicaptenzorg, en voor de onmisbare sociale cohesie. En dat deed zij ook in de voormalige koloniën. Wie het werk van de missie afdoet als smeerolie voor economische uitbuiting van landen en volkeren, is óf niet op de hoogte óf is bezig zelf verzonnen demonen te verdrijven.

Ik ben zelf iemand die van de kansen die de geestelijkheid bood om onderwijs te volgen, enorm profijt heeft getrokken. En zo ken ik er velen. De geestelijkheid werkte vanuit bepaalde ideeën en idealen. Het is onmogelijk om zich zonder idealen voor de samenleving in te zetten. Ook Artsen Zonder Grenzen en het Rode Kruis hebben ideeën en idealen. Misschien wordt over 150 jaar gezegd dat die ook niet deugden. Om de situatie van 200 jaar geleden alleen maar te beoordelen vanuit het persepctief van de eigen tijd en mensen hun recht op eigen idealen en vergissingen te ontzeggen, is kortzichtig en, rekening houdend met het historisch perspectief, ongeloofwaardig.

Anton Dautzenberg beschuldigt de geestelijkheid ervan, met name de missie, dat het volkeren hun eigen cultuur afnam, een cultuur die ze hadden moeten behouden. Het is onmogelijk om volkeren die in kontakt komen met beschavingen die zich in allerlei opzichten  verder hebben ontwikkeld en krachtiger zijn en een enorme aantrekkingskracht uitoefenen, hun cultuur ongeschonden te laten behouden en met rust te laten. Deze visie is van een simpelheid waar je, als je niet uitkijkt, grijs haar van zou krijgen.

Als de katholieke kerk in Suriname de ontwikkeling van de Surinamers niet voor haar rekening had genomen, zou het op dit moment een compleet achterlijk land zijn met een enorme armoede en achterstand. De bestuurslaag van Suriname is opgeleid door de geestelijkheid. Anton Dautzenberg moet maar eens het boekje Kinderen van de fraters lezen, van Jules de Palm, uitgegeven door De Bezige Bij in 1986.

Merkwaardig is wel, daarin heeft Anton Dautzenberg gelijk, dat Peerke Donders die eerder door de Tilburgers voor gek en onbegaafd werd uitgemaakt, overigens ook door de Schijndelnaren, en die net goed genoeg bevonden werd om naar de leprozen in Suriname af te reizen, heilig verklaard moet worden. Zalig is niet genoeg. Wat is dit? Boetedoening van de Tilburger? Zich iets toeëigenen waar ze geen recht op hebben? Peerke, het manneke dat indertijd niks voorstelde, moet heilig verklaard worden, dan heeft de Tilburger er een icoon bij en kan hij zich op de borst kloppen. Wie is met zoiets bezig? Waarom? In elk geval komt hier het minderwaardigheidsgevoel van de Tilburger weer in optima forma tot uitdrukking. Deze verering voor Peerke Donders is een van de elementen die van Tilburg een middeleeuwse stad maken.

Moet het beeld van Peerke Donders in het Wilhelminapark van zijn sokkel getrokken worden en temidden van opgeklopte volkswoede vernield? Weinig kans. Ik heb nog van geen Surinamer gehoord dat hij het een schaamteloos beeld vindt, een beeld dat het imago van de Surinamer omlaag haalt en de trots van de Surinamer nu (of van welke andere bevolkingsgroep) kwetst. Het is toch de blanke Nederlander, lijkt, die de donkere Surinamer nog altijd meent te moeten voorschrijven wat hij wel en niet mag en moet denken. Of vergis ik me?

 

Jasper Mikkers