Thema en symbool

In de weken voor de verschijning van mijn roman Het einde van de eeuwigheid, deel 2 van de romancyclus Het Wolfsbit, plaats ik elke dag een stukje over de totstandkoming ervan.  Dit is het derde stukje.

3.

Thema en symbool

Gezegd zou kunnen worden dat het verlangen naar vrijheid het hoofdthema is van de romancyclus. In De kleine jongen en de rivier komt die vrijheidsdrang afgetekend naar voren. Henri zwerft elke vrije dag door velden en bossen. Hij onttrekt zich zoveel mogelijk aan het controlerende oog van zijn vader. In het vervolg op deel 1, Het einde van de eeuwigheid, is die vrijheid tot een minimum teruggebracht. De jongens op het seminarie volgen een strakke dagindeling, controle wordt van ’s ochtends tot ’s avonds uitgeoefend door surveillanten. Toch weet Henri aan zijn ‘gevangenschap’ te ontsnappen: ’s nachts sluipt hij uit het gebouw en zwerft rond. Ook krijgt hij af en toe toestemming te gaan hardlopen in de bossen. Later mag hij zijn vrije tijd doorbrengen op een kamertje dat is weggeborgen in een brandgang. Er zijn ook jongens die op een andere manier een zekere mate van vrijheid proberen te verkrijgen: ze gaan bij de verkennerij of richten muziek- en debatclubjes op.

Opsluiting en verlangen naar vrijheid worden gesymboliseerd door de torenvalk die Henri op zijn kamertje houdt.

Een thema dat sterk aanwezig is in De kleine jongen en de rivier, namelijk geweld,  ontbreekt hier helemaal. Wel slaat ook hier de dood toe. In boek 1 sterft Bertje, het buurjongetje en vriendje van Henri. In Het einde van de eeuwigheid bezwijkt Sander Mutsaerts, een vriend van Henri en de beste leerling ooit, aan een combinatie van longontsteking en griep. Deze dood staat voor de seminaristen symbool voor het einde van een tijdperk. De tijd en daarmee de dood dringen het seminarie binnen.  Het geloof waarvan de essentie is dat zij de dood verslaat, wankelt en lijdt de nederlaag. Stilstand wordt beweging en verandering, de tijd brengt sterfelijkheid. De eeuwigheid wordt daarmee vernietigt.

Naast de dood krijgt het thema van de ontwakende seksualiteit aandacht.

Het leven op het seminarie is naast religie ook doordrenkt van de klassieken, waaronder Homerus. Zoals Odysseus een weg aflegt, zien de jongens hun verblijf ook als een tocht. Maar hun doel is niet een vroeger leven terug te vinden. Zij richten zich op een nieuwe bestemming die onbekend en nog ver weg is.

Symbool voor hun verblijf op het seminarie is ook de meikever die in de maand mei in groten getale verschijnt. De meikever moet als engerling drie jaar onder de grond doorbrengen, in duister en terend op een smal dieet van graswortels, voordat hij kan uitgroeien tot een meikever die zijn vleugels uitslaat en van de grond wegzweeft, de vrijheid in. Het nieuwe slothoofdstuk van de roman is getiteld Nu mag het leven beginnen. Slaagt Henri voor zijn eindexamen en mag hij eindelijk uitvliegen?

Bosmeikever (Melolontha hippocastani),

De foto is van Annelies Vriens/Natuurmonumenten