De taal verandert (5) – Enige consternatie

In de weken voor de verschijning van mijn roman Het einde van de eeuwigheid plaats ik elke dag een stukje over de totstandkoming ervan. Dit is het dertiende stukje.

13.

De taal verandert (5) – Enige consternatie

Ik liet mijn uitgever dus weten dat ik op mijn laatste beslissing terugkwam. Dat ‘zwarte’ gewijzigd moest worden in ‘neger-’. Die antwoordde dat hij dat niet verstandig vond. ‘Zwart is algemeen geaccepteerd, neger niet.’

Mijn uitgever ontving ongeveer gelijktijdig een notitie van de medewerker die de veranderingen in de drukproef moest aanbrengen. Die liet weten: ‘Bij de correcties (bij de drukproef die ik had teruggestuurd JM) kwam ik dit tegen: (…) zwarte meisjes veranderen naar negermeisjes. Kijk je even mee of dit geen probleem oplevert? Heb voor de goede orde een printscreen gemaakt, zodat je de pagina kan lezen.’

Op de uitgeverij ontstond enige turbulentie. Misschien niet dat ik door de verandering een lucifer had gehouden bij het lont van een bom, maar er werd wel degelijk gevreesd voor ernstige repercussies als ‘zwart’ daadwerkelijk werd veranderd in ‘neger-’. Blijkbaar begreep ik niet dat ‘neger-’ maatschappelijk niet meer getolereerd werd, dat ik het mikpunt zou worden van het ‘woke’publiek en de ‘woke’ pers.

Ik schreef het volgende terug.

Hallo Perry,

ik heb over deze kwestie nagedacht en er ook over gecorrespondeerd met anderen.

De passage speelt beginjaren zestig en de gedachten die worden beschreven zijn die van een jongen van tien jaar en dertien jaar oud. De jongen is tien jaar in 1958 en dertien in 1961. In alle eerdere edities van de roman (2000 en 2018) werden de woorden ‘negerjongetje’, ‘negermeisje’ en ‘negervrouw’ gebruikt. Eind jaren vijftig en begin zestig van de vorige eeuw was dat normaal taalgebruik. Ieder sprak over negertjes, negers en negerinnen als mensen bedoeld werden met een zwarte huidskleur. De (bijna liefkozende) benaming ‘zwartje’ was ook in zwang. Geen van die woorden had een negatieve lading. Maar dat is veranderd. Deze benamingen liggen nu gevoelig. Ik vroeg me daarom af toen ik het manuscript voor de heruitgave doorwerkte, ook de nieuwe hoofdstukken, of ik mijn woordgebruik aan de hedendaagse opvattingen zou aanpassen. Ik besloot ‘neger’ door ‘zwart’ te vervangen. ‘Negerjongetje’ werd ‘zwart jongetje’ enzovoorts. Later, na inlevering van het manuscript, nam ik de tekst opnieuw door. Ik schrok van wat ik las. De tekst piepte en knarstte. De roman pretendeert een weerspiegeling te zijn van de samenleving van de jaren vijftig en zestig, in cultuur en gewoonten. Hedendaags taalgebruik past daar niet in. Het hanteren van normen daarbij die voor deze tijd gelden, levert lachwekkende anachronismen op. In een verhaal over de jaren vijftig kan ik een typemachine niet een computer noemen of een manager in een Tesla laten rijden. Om die reden heb ik de aanduidingen met ‘zwart’ bij het corrigeren van de drukproef weer vervangen door de oorspronkelijke woorden.

Ik denk dat de lezers mijn beslissing heel goed begrijpen. Er is door geen lezer ooit een opmerking gemaakt over het voorkomen van de gebruikte aanduidingen in een eerdere editie, ook niet in die van 2018. En de drie ervaren lezers die het nieuwe manuscript nauwgezet van a tot z doornamen en vele kritische opmerkingen maakten, hebben in het gebruik van de samenstellingen met ‘neger’ geen woord gewijd, er geen probleem in gezien.

Dat nam niet weg dat ik het interessant en zinnig vond over deze kwestie alsnog met bevriende auteurs van gedachten te wisselen. Ik stelde een tekst op en mailde die aan vier van hen. Die tekst voeg ik hier beneden toe. Tot nog toe blijkt elk van hen achter mijn besluit te staan. Een zegt dat er ‘veel over te zeggen valt’ en zal er later uitgebreid op terugkomen.

Hier volgt de tekst aan de bevriende auteurs.*

Groet,
Jasper.

P.S. Perry, ik ben van mening dat mijn besluit goed valt te verdedigen. Dat het zelfs het enig juiste besluit is.

* De tekst die ik bevriende auteurs stuurde, citeerde ik in bericht 10. Die tekst begint met ‘Beste…’.

 

De foto is uit het boek Eeuwige wildernis, van dr. Paul Julien, Uitgeverij Atlas, 1998 – Vrijwel ongewijzigde herdruk uit 1949. Deze foto is ook gebruikt voor het omslag.