De taal verandert (2) – Ik heb een probleem

HET EINDE VAN DE EEUWIGHEID

In de weken voor de verschijning van mijn roman Het einde van de eeuwigheid, deel 2 van de romancyclus Het Wolfsbit, plaats ik elke dag een stukje over de totstandkoming ervan. Dit is het negende stukje.

10.

De taal verandert (2) – Ik heb een probleem

Het eerste wat ik deed was: ik maakte een lijstje van alle passages waarin het woord voorkwam. En ik verving in alle passages het woord ‘neger’ door ‘zwart’. Langzaam las ik die passages daarna door en liet op me inwerken wat ik las. Het was vreemd, heel vreemd. Het leek of die passages niet meer door mij geschreven waren. Maar misschien moest ik eraan wennen. Ik besloot een dag voorbij te laten gaan. Toen ik de passages daarna opnieuw las, kwamen ze me vertrouwder en sympathieker over. Intussen drong de uitgever erop aan dat ik het manuscript voltooide en per mail toestuurde. Ik moest een keuze maken. Daarop besloot ik alle woorden met ‘neger’ te vervangen door aanduidingen met ‘zwart’. En stuurde het manuscript weg met de mededeling dat het definitief was.

Maar ik voelde behoefte verder na te denken over ‘het probleem’. Er broedden onvrede, twijfel en verzet in mij.

Ik stelde een tekst op en stuurde die aan vier vrienden, ervaren lezers of schrijvers. Ik wilde weten wat zij ervan dachten.

Beste…,

ik heb een stilistisch probleem. Was het maar alleen stilistisch. In de eerste editie van Het einde van de eeuwigheid, de tweede roman in de cyclus Het wolfsbit, en ook in de herdruk van 2018, gebruik ik de woorden negerjongen, negerjongetje, negermeisje en negervrouw. (Niet neger of negerin.) In de editie die nu gaat verschijnen, heb ik die woorden vervangen door zwarte jongen, zwart jongetje, zwart meisje en zwarte vrouw. Maar dat bevalt me niet. Zwart jongetje heeft een andere inhoud en kleur dan negerjongetje. Onder zwart vallen alle tinten van lichtbruin tot diepzwart. Ik bedoel als ik negerjongetje gebruik het echte, Afrikaanse, ongemengde zwart van … een negerjongetje. En ik wil dat het woord de couleur locale van diep Afrika oproept en de cultuur en al het andere laat meeklinken dat geassocieerd wordt met dat continent.

Er is nog een ander bezwaar tegen het gebruik van zwart jongetje. Het boek moet het denken en het taalgebruik van de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw weerspiegelen. In die tijd was het gebruik van woorden als negermeisje volstrekt normaal. Het taboe dat er nu op ligt en de negatieve lading die het heeft, bestonden toen niet. Als ik zwart meisje zou gebruiken in mijn roman, plant ik een taboe van 2023 in een verhaal dat zich afspeelt in een andere, oudere tijd. Dat is een omgekeerd anachronisme. Dergelijk taalgebruik is ongeloofwaardig. Het kan toch niet zo zijn dat ik de beschrijving van situaties en voorvallen die zich nu niet meer kunnen voordoen of die nu veroordeeld zouden worden, uit mijn boek zou moeten weren, zoals bijvoorbeeld het geweld van onderwijzers tegen jonge schoolkinderen. (In dat geval zou ik hier en in mijn boek ook het woord onderwijzer moeten vervangen door leraar, want dat is het woord dat nu voor onderwijzer wordt gebezigd.)

Ik wil dus zwart jongetje weer terugveranderen in negerjongetje. En zwart meisje in negermeisje. Wat denk je daarvan?

Het is opmerkelijk, zo ontdek ik nu, dat negerjongetje en negervrouw zachter en acceptabeler klinken dan jong negertje en negerin.

Of een bepaald woord bruikbaar is en geen weerstand oproept, hangt af van de context waarin het gebruikt wordt. In de context van mijn roman moet het kunnen. Zo denk ik erover. Mijn ‘redacteuren’, ervaren lezers die het manuscript zeer kritisch hebben doorgenomen en op fouten gecontroleerd, hebben er ook geen opmerkingen over gemaakt.

Ik ben benieuwd naar jouw oordeel. Ik stuur de passages met de betreffende woorden mee.

Hartelijke groet,

Jasper.