de kermis is een reuzenmuis
met in zijn buik een grote veer
opgedraaid en losgelaten houdt hij
in het centrum huis, elk jaar tien keer
die muis heet opwinding
koortsachtig scharrelt hij door straten
stuit er op gejoel, brengt met zijn rose
snuit in alle staten van gevoel
door druk geren van poten
laat hij er reuzenspeelgoed draaien
en met beloften van geluk laat hij
de ene muizenis tegen de ander oplawaaien
elke nacht wordt hij gevangen
en naar zijn hol teruggebracht
daar slaapt hij alle klokken rond
krabt pluis en blikjes uit zijn vacht
in dromen roepen kinderen om de muis
de lucht is stil en niets beweegt
en alle luchten met geluid zijn
in de wagens van stadsreiniging geleegd
Dit gedicht is geschreven ter gelegenheid van de opening van de Tilburgse kermis op 18 juli 2014. Op die datum is het gepubliceerd in het Brabants Dagblad.