Geplaatst op 28 april 2010


Op zondag 25 april is in Paradox te Tilburg een nieuw initiatief van start gegaan. Het draagt de naam ‘Van de daken, een implosieve middag’ en de bedoeling is dat ‘vanuit verschillende kunstdisciplines een brug geslagen wordt naar de dichtkunst’.

Of de implosiviteit van de middag overeenkwam met de verwachtingen van de organisatoren – Anton Dautzenberg, Henk Verhoeven en Tom Pijnenburg – weet ik niet. Zelf ervaarde ik het programma als explosief. Dus niet als iets wat naar binnen toe dichtsloeg, maar als een sprankelende reeks optredens die op de toeschouwers óversloeg en hen raakte.

Het weer was prachtig. Er zijn zeker liefhebbers van poëzie geweest, zelfs verstokte minnaars, die naar het Leijpark zijn gefietst om daar lekker liggend op het gras een dichtbundel te lezen, in plaats van zich te verschuilen in de schemer van Paradox. Toch kwamen er nog vijftig bezoekers op het gebeuren af.

Anton Dautzenberg heeft wel eens vaker een programma gepresenteerd. Deze middag heeft hij bewezen een talent te zijn. Hij kwam goed beslagen ten ijs, was geestig, lokte geestige antwoorden uit, gaf vaart aan de opeenvolging van optredens.

De organisatie had voornamelijk jonge kunstenaars uitgenodigd, de Tilburgse stadsdichter Cees van Raak was met zijn zijn 55 jaar een uitschieter naar boven.

Niels Duffhuës opende de middag met een nummer uit zijn pop-noirrepertoire. Hij timmerde heldere zwaarmoedigheid uit de vleugel, en daarop dobberde zijn bruine, sonore stem in een melodieuze cadans. Heerlijk om naar te luisteren.

Cees van Raak nam het vervolgens op tegen beatbokser Niels Dingemans. Van Raaks stem danste door de ring, plaatste treffers, tolde langs de touwen, zag zich achtervolgd door  de klanken van Dingemans’gegoochel met spraakorgaan en microfoon. Samen gaven ze een verrassend krachtige performance weg.

Nick J. Swarth ontwikkelt zich steeds sterker als podiumbeest. In trance, als een vlees geworden duistere stripfiguur, bijna buitenaards schuifelde hij over het podium, hakkelend, sissend, klanken uitbrakend of spuwend. Een zeer jeugdige toeschouwer die ook nog eens vooraan in de ereloge zat, durfde op zeker moment niet meer te kijken, zeker niet toen er op een monitor beelden van een woeste en wrede worstelwedstrijd werden vertoond.

Thomas van der Zwan, die in 2009 de prijs won van het grootste Tilburgse dichttalent, voerde op gitaar een eigen compositie uit op de tekst van Dylan Thomas beroemde gedicht Do not go gentle into that good night. Daarna leende hij zijn prachtige stem aan een kort verhaal van Anton Dautzenberg. Terwijl hij las, voerde danseres Elsa Bosma geïmproviseerde dansbewegingen uit.

Voor verdere afwisseling zorgden de opnamen van Tom Pijnenburg en Frank van der ‘met een rrr’ Nieuwenhuizen. Ze hadden op diverse locaties in Tilburg de eerste regels van de Mei van Gorter laten lezen door voorbijgangers en lieten dit oude geluid in de nieuwe lente opnieuw klinken.

Het interview met A.C.G. Vianen kwam niet helemaal van de grond terwijl zijn optreden wat korter had mogen duren. Hij is een bijzonder taalkunstenaar, met een eigen, extraverte, gedurfde stijl, maar toch heeft hij er baat bij zich te beperken tot een kordaat optreden, omdat zijn voordracht anders teveel op een kunstje gaat lijken.

Presentator Dautzenberg had dichteres Esther Porcelijn en tekenaar Bandirah gevraagd de middag in respectievelijk een gedicht en een tekening samen te vatten. Dat geen van twee zich aan de opdracht bleek te hebben gehouden, paste in deze middag omdat bij voorbaat alles was toegestaan. Esther Porcelijn las drie kersverse gedichten voor en Bandirah liet een prent rondgaan waarop een klein meisje haar verjaardagsgeschenk in ontvangst nam: twee uitgeprocedeerde asielzoekers, in plaats van een pop.

Dat de zaal niet was uitverkocht, bleek geen bezwaar, integendeel. De sfeer was intiem, er heerste een ‘zinderende ingetogenheid’. Het zinderende kwam voort uit de keuze van de optredenden, de intense voordrachten en de voortvarende presentatie.

Ik hoop dat deze editie van ‘Van de daken, een implosieve middag’ een voortzetting  vindt. Als de organisatoren via sponsoring en subsidie nieuwe kansen krijgen, wie weet wat voor spannende poëziemiddagen we tegemoet kunnen zien en welke wonderlijke talenten uit het onbekende te voorschijn getoverd worden. Deze formule verdient het verder te worden uitgebouwd.

Hoe dan ook, één ding is zeker: de jongste, achtjarige toeschouwer was voorgoed voor de poëzie gewonnen. Hij was zeer tevreden over het gebodene, zij het dat hij dat op een ingehouden manier liet blijken, want hij was na afloop nog steeds een beetje van zijn stuk.