06-11-09

dag Jasper,

De bezetting van de toenmalige Hogeschool  kan dan wel een van de interessantse en roerigste episodes geweest zijn uit de Tilburgse geschiedenis, het was toch vooral een ’incident’ op de Hogeschool, een instituut dat volkomen los stond van de Tilburgse gemeenschap (en dat zou nog jaren en jaren duren; pas de laatste pak weg tien jaar ziet men meer en meer wederzijdse toenadering en bestuiving).

Er was geen connectie met elkaar. De importantie van de bezetting is wellicht daarom nooit doorgedrongen in het historisch bewustzijn van de stad.

Cees van Raak

———————————————————————————–

06-11-09

Dag Cees,

Ik merk dat je niet echt op de hoogte bent. De studenten richtten de PSP-afdeling in Tilburg op, bemoeiden zich met (keerden zich tegen) afbraak in de stad, keerden zich tegen bedrijfssluitingen, organiseerden protestdemonstraties tegen allerlei zaken, richtten de KrU op, Olofstudenten traden op als voogd in ontwrichte gezinnen, Posjet en de Kruitkelder (van studenten) werden ook bezocht door niet-studenten: ze zagen daar films, optredens, muziek, noem maar op. Dit is maar een greep. Misschien, nee, wel zeker moeten de Tilburgse historici hun visie bijstellen.

Groet,

Jasper.

————————————————————————————

06-11-09

Ik heb het over de bezetting, Jasper, niet over de zaken die jij noemt. Dit zijn afgeleide ontwikkelingen die later inderdaad in gang zijn gezet door studenten.

De Hogeschool toentertijd had, nogmaals, geen connectie met de stad. Overigens was dit nog een doorn in het oog van Gerrit Brokx, en hoeveel verder zijn we dan wel niet.

groet,

Cees

————————————————————————————

06-11-09

Dag Cees,

Je hebt het over de bezetting als een ‘incident’, maar daarnaast ook over ‘de Hogeschool, een instituut dat volkomen los stond van de Tilburgse gemeenschap (en dat zou nog jaren en jaren duren; pas de laatste pak weg tien jaar ziet men meer en meer wederzijdse toenadering en bestuiving)’. Dat zijn twee verschillende dingen.

De bezetting was allerminst een geïsoleerd gebeuren. Er was voor en tijdens de bezetting een tapijtententoonstelling van het Textielmuseum. Elke dag tijdens de bezetting liepen Tilburgse bezoekers (en anderen) door het gebouw, vanwege de tentoonstelling, maar ook om solidariteit te betuigen en/of hun nieuwsgierigheid te bevredigen. Nog nooit schreef Het Nieuwsblad van het Zuiden zoveel over de Hogeschool, elke dag pagina’s vol, op allerlei andere manieren werd de Tilburger (en Nederlander) van de bezetting op de hoogte gehouden, via documentaires op teevee tot en met het Polygoonnieuws in de bioscopen. Tijdens zogenaamde Hogeschoolvergaderingen kwamen Tilburgse arbeiders en boksers hun solidariteit betuigen en hulp aanbieden voor het geval de politie het gebouw zou proberen ontruimen.

De zaken die ik in mijn vorige mail noemde, speelden zich vóór en tijdens de bezetting af (en natuurlijk ook nog ná de bezetting).

De bezetting van de Hogeschool kreeg overal navolging, er waren allerlei verbindingen met andere onderwijsinstellingen.

De studenten stonden meer open naar de samenleving dan ooit tevoren (en daarna). Dat was juist onderdeel van hun ideologie: de maatschappelijke verantwoordelijkheid (naast morele verantwoordelijkheid) van de wetenschapper en student.

Hoe begaan studenten en – sommige – hoogleraren waren met wat er in de stad gebeurde, bewijzen de redding van de beeldengroep van het kerkhof aan de Bredase Weg, een van jouw grote Tilburgse kunstschatten, toch, en van de Tongerlose Hoeve door Harrie van den Eerenbeemt. Deze had ook de geschiedschrijving van Brabant en regio op zijn programma staan en hield zich zeer met actuele gebeurtenissen bezig.

Studenten, wetenschappelijk medewerkers en hoogleraren zetten zich in voor behoud van panden en tegen afbraak van gedeelten van de stad. Juist eind jaren zestig en begin zeventig. Daar kan ik voorbeelden van geven, als je dat wilt. Hoogleraren hadden bestuursfuncties, hoogleraren en wetenschappelijk medewerkers gaven lezingen en cursussen, studenten bevolkten de café’s in de stad en vormden ook toen al een belangrijke economische factor voor de horeca en middenstand.

Velen die afstudeerden aan de Hogeschool (KUB) bleven in Tilburg hangen, en deze hoger opgeleiden die in allerlei posities terechtkwamen, hielden banden met de universiteit. (Zo heb ik zelf jaren lang met JACE van de Ven een column gehad in het KHB-blad, toen ik al jaren weg was van de Hogeschool.)

Initiatieven van Studium Generale (lezingen et cetera), symposia en congressen worden vanouds (ook toen) door Tilburgers bezocht.

Die desinteresse die de universiteit wordt toegedicht, is vooral een sprookje en stokpaardje van Brockx. Die wilde dat alle hoogleraren van de KUB in Tilburg kwamen wonen en hun prachtige, kapitale grachtenpand (professor Verdaasdonk) eraan gaven. ‘Dan moet ik zeker elke zondag naar NOAD gaan kijken?’ (professor Verdaasdonk)

Er was altijd een band met de stad. Natuurlijk kon het beter. Maar zeggen dat de bezetting een ‘incident’ was… De bezetters onderhandelden met minister Veringa, het resultaat van die onderhandelingen kwam eerst terecht in de Nota van Veringa aan de Tweede kamer en in 1970 in de WUB, Wet Universitaire Bestuurshervorming. De geest van de bezetting heeft nog tien jaar doorgewerkt, leidde tot nieuwe bezettingen en tot colleges politieke en marxistische economie, de aanstelling uiteindelijk van een hoogleraar politieke economie, een unicum waarvoor door wetenschappelijke medewerkers en studenten jaren gevochten is. De democratisering van de universitaire bestuursstructuur en streven naar andere vormen van democratie kregen gevolgen die nu nog doorwerken (tot in de bejaardenzorg). Een incident dan toch dat dertig, veertig jaar duurde. En zeggen dat er ‘pas de laatste pak weg tien jaar meer en meer wederzijdse toenadering en bestuiving’ bestaat…

De een ziet het en maakt het mee, de ander maakt het mee en ziet het niet.

Hartelijke groet,

Jasper.

————————————————————————————

06-11-09

Dat was bijzonder illuminered.  Boerboom heeft weer heel wat naar boven gehaald.  Jammer dat hij niet in is gegaan op de kamerverkiezingen, waar de PSP een doorbraak heeft gemaakt. Was het 1966 of 67?  Wim, Jan Scheffers en ik hebben ons toen kapot gewerkt. Jean Frijns of andere studenten waren nergens te bekennen, nog geen PSP lid, denk ik. Jan en ik praten er nog vaak over.  Een geweldige tijd, waar ik veel van geleerd heb.

Ik ben benieuwd naar de andere gesprekken.

Ton Koster

————————————————————————————

07-11-09

Beste Jasper Mikkers,

Je zult me wel niet kennen, al hebben wel eens een praatje gemaakt. Ik heb in de jaren zestig in Amsterdam Nederlands gestudeerd en les gegeven aan het Sint Odulphuslyceum.

Pas sinds kort weet ik dat er in Tilburg gewerkt wordt aan twee boeken over de bezetting e.d. van de KHT in 1969. Een roman van jouw hand en een studie van Godfroy e.a.

Ik wil je er op attenderen dat ik in de jaren 80 een roman heb geschreven waarin de democratisering van het instituut van Neerlandistiek en de bezetting van het Maagdenhuis in Amsterdam hun rol spelen. De roman geeft een historisch maar nogal subjectief beleefd beeld. Het boek is naar  een paar uitgevers gestuurd o.a. Contact waar enige tijd is geaarzeld over een uitgave. Vic van de Reyt vond dat ik moest herschrijven. Ik heb het boek integraal  herschreven maar laten liggen tot ik met de vut ging. Het is nu gepubliceerd bij Free Musketeers, een internetuitgever. Volgende week zullen er exemplaren liggen bij Livius, is de bedoeling.

Ik stuur je hierbij een folder.

Ik ben benieuwd naar de roman over de Tilburgse toestanden.

Joannes [Hans] Maas

————————————————————————————