Geplaatst op 8 januari 2009

Dit jaar, 2009, herdenkt Tilburg dat de stad 200 jaar geleden stadsrechten kreeg. Er worden allerlei activiteiten en festiviteiten georganiseerd. Op de lijst van te herdenken gebeurtenissen ontbreekt evenwel één belangrijke vermelding. Op 29 april 2009 is het veertig jaar geleden dat de toenmalige Katholieke Hogeschool Tilburg, nu de Universiteit van Tilburg, door de studenten werd bezet.

 

Deze bezetting was een historische gebeurtenis van formaat. Nooit kwamen Tilburg en de universiteit zo in het brandpunt van de publieke belangstelling te staan. De Tilburgse studentenrevolutie was voorpaginanieuws van dagbladen in binnen- en buitenland.

 

Dan is het opmerkelijk dat noch de universiteit noch de gemeente Tilburg voornemens zijn aandacht te besteden aan de voortrekkersrol die Tilburgse studenten speelden bij de studentenrevolutie in Nederland. De universiteit is vooralsnog niet voornemens een symposium te organiseren terwijl het niet moeilijk is goede sprekers te krijgen die de studentenrevolutie van diverse kanten in boeiende lezingen kunnen belichten. Ook is er geen tentoonstelling gepland, gewijd aan de studentenacties van tweede helft jaren zestig van de vorige eeuw. Terwijl er materiaal genoeg is in de vorm van foto’s en andere voorwerpen om een prachtige en boeiende tentoonstelling in te richten.

 

Tilburg en de universiteit laten een uitgelezen kans zich landelijk te profileren, ongebruikt voorbijgaan. Welke redenen kunnen stad en universiteit hebben om zich niet warm te maken voor historische herdenking van de revolutie? Waarom manifesteren stad en universiteit zich niet op een terrein waarop ze zich kunnen meten met Amsterdam, Nijmegen en Utrecht? Waar is het historisch besef?

 

Ik schreef een brief gericht aan het College van Bestuur van de Universiteit van Tilburg en aan het College van Burgemeester en Wethouders van Tilburg.

 

 

TEKST VAN DE BRIEF

 

 

Jasper Mikkers
Paterstraat 37a
5025 KG Tilburg                                                        Tilburg, 16 december 2008

 

College van Bestuur
Universiteit van Tilburg
5000 LE Tilburg
Postbus 90153

 

College van B&W Tilburg
Stadskantoor 1
Stadhuisplein 130
5038 TC Tilburg

 

Geacht college van bestuur UvT,
Geacht college van Burgemeester en Wethouders van Tilburg,

 

Het jaar 2009 is een bijzonder jaar voor de stad Tilburg: 200 jaar geleden kreeg Tilburg stadsrechten. Het stadsbestuur heeft besloten om de verlening van stadsrechten op een grootse wijze te herdenken. Het jaar 2009 is voor de stad én de Universiteit van Tilburg om nog een andere reden een bijzonder jaar. Volgend jaar is het 40 jaar geleden dat het studentenprotest uitmondde in een bezetting van de universiteit. De toenmalige Katholieke Hogeschool Tilburg bleek vooraan te lopen in het streven naar meer democratie in het wetenschappelijk onderwijs. Tilburg en de universiteit haalden nationaal de voorpagina’s van alle kranten, stonden ook internationaal in de schijnwerpers, stad en hogeschool kregen meer media-aandacht dan ooit tevoren, nooit eerder profileerden de stad en universiteit zich zo duidelijk tegenover de buitenwereld, resultaten van onderhandelingen tussen Tilburgse studentenleiders en minister van Onderwijs Veringa kregen een neerslag in de WUB, de Wet Universitaire Bestuurshervorming van 1970.

 

De Maagdenhuisbezetting die begon op 12 mei 1969 (en verder vorm kreeg op 17 mei) was een uitvloeisel en feitelijk een voortzetting van de opgeheven bezetting van de KHT in Tilburg. Ook de Maagdenhuisbezetting kreeg veel aandacht van de media, maar de reden daarvan was niet dat die bezetting constructief was en dat er door studenten nagestreefde doelstellingen werden verwezenlijkt, maar dat er een grootscheeps politie-optreden aan te pas kwam en er andere vormen van geweld werden gebruikt. De Tilburgse bezetting is om een aantal redenen veel spectaculairder en belangrijker geweest dan de Maagdenhuisbezetting, en dan denk ik daarbij aan de wijze van bezetten, de wijze waarop door de autoriteiten (de bestuurderen van universiteit en stad) met de bezetting werd omgegaan en ik denk aan de behaalde resultaten.

 

De stad Tilburg en de universiteit mogen trots zijn op de studenten en de studentenbeweging van eind jaren zestig. De studenten legden bij akties en de bezetting een discipline en zorg voor gebouw en interieur aan de dag die ongeëvenaard was bij een bezetting. En ook al botsten de studenten met senaat en curatorium, in vergelijking met bezettingen en botsingen tussen studenten en besturen in andere universiteitssteden in Europa en daarbuiten (in Mexico, de VS, Colombia) bleven de verschillen van mening tot beheerste schermutselingen beperkt. De partijen bleven in gesprek. De controversies liepen niet uit de hand. De studenten hebben intelligentie getoond, de bestuurderen toonden inzicht en geduld en invoelingsvermogen, en dat weer resulteerde in overleg en het afzien van geweld. In feite was de bezetting een wonder van geweldloosheid en tolerantie.

 

Daar mag, nee, daar moeten stad en universiteit zich voor op de borst kloppen.

 

Wonderlijk genoeg wordt door universiteit en stad het resultaat dat toentertijd bereikt werd (de bestuursstructuur die vorm kreeg in de WUB, ook al werd die later weer door de tijd achterhaald) en door de schrijvende pers een schoolvoorbeeld van een geweldloze revolutie werd genoemd en als zodanig werd geroemd, niet ervaren als een historisch hoogtepunt in de geschiedenis van de universiteit en in de geschiedenis van de stad. Niet wordt uitgedragen dat Tilburg aan de wereld liet zien hoe met een heftig conflict in een wereld vol oorlog en geweld op een geweldloze manier kon worden omgegaan en dat de bestuurderen ondanks vele confrontaties vasthielden aan hun uitgangspunt: het zijn onze studenten die in verzet komen, en nooit zullen wij ons tegenover onze studenten opstellen. Dit standpunt werd herhaaldelijk uitgesproken door de toenmalige rector magnificus Scheffer. Tilburg was (en is daardoor ook nu) uniek.

 

Het verwondert mij, en ik hoop ook u, dat universiteit en stad geen aandacht besteden aan de herdenking van de bezetting. Dat zou kunnen door een tentoonstelling en symposium.

 

Eén keer toch zullen ook zij die minder prettige herinneringen aan die jaren hebben, zich met de geschiedenis moeten verzoenen. Eén keer toch moeten universiteit en stad over de barrière van schroom, oud zeer en onzekerheid heen stappen. Eén keer toch zullen stad en universiteit moeten laten zien dat ze volwassen zijn geworden.

 

De (hoofdrol)spelers van eind jaren zestig gaan één na één dood: professor De Moor, professor Van den Eerenbeemt, Paul Jansma (de Cohn-Bendit van Tilburg; hij overleed in januari aan een hersentumor). Kennis verdwijnt. Ooggetuigen raken voorgoed uit beeld. Het wordt echt tijd dat het studentenactivisme met als climax te bezetting beschreven wordt, op een wetenschappelijke manier en ook voor een breder publiek, en dat die tijd de merites krijgt die het verdient, in lokaal en in nationaal opzicht. Dus dat het belang ervan wordt afgewogen en beschreven in de contekst van wat er zich in België (Leuven) en Nederland (Nijmegen en Amsterdam) afspeelde.

 

De manier waarop professor Johan de Vries de episode van studentenakties beschreven heeft in Katholieke Hogeschool Tilburg 2. 1955-1977  is onvolkomen, sterk bevooroordeeld en onwetenschappelijk. Herschrijving van dat hoofdstuk in de geschiedenis van de universiteit is uiterst noodzakelijk.

 

Ik wil u daarnaast het volgende in overweging geven: het is mogelijk het studentenaktivisme in Tilburg en de gebeurtenissen daaromheen in 2009 te herdenken met een tentoonstelling en symposium. Ik ben van oordeel dat universiteit en stad aan zichzelf verplicht zijn met geëigende middelen aandacht te besteden aan dit hoofdstuk in de geschiedenis van universiteit en stad. Als dat wordt nagelaten, wordt een lacune die al lang in onze geschiedschrijving en in ons (Tilburgs) historisch bewustzijn bestaat, niet opgevuld en laten universteit en stad een grote kans voorbijgaan om zich landelijk te profileren en hun rol in de nationale geschiedschrijving op te eisen. Nijmegen heeft vorig jaar een prachtige en goed bezochte en besproken tentoonstelling gehad over de studenten- en jongerenbeweging jaren zeventig in die stad, in Museum Het Valkhof. Ongetwijfeld zullen landelijke tv, radio en schrijvende pers in 2009 veel aandacht besteden aan de herdenking van de Maagdenhuisbezetting en zal Amsterdam met een uitgekiende promotiecampagne alle credits van de studentenbeweging en hervorming van het universitair onderwijs voor zich opeisen.

 

De stad Tilburg en de universiteit moeten laten zien dat ze jong, creatief, intelligent en landelijk gezien aanwezig zijn. Ze moeten hun geschiedenis eren en hun plek opeisen.

 

Het kan nog, maar dan moeten alle handen uit de mouwen. Meteen.

 

Verder kan ik u meedelen dat ik voornemens ben in 2009 een roman te publiceren over het studentenaktivisme en de bezetting van de universiteit in Tilburg. Ook heb ik vernomen dat drie auteurs (twee Tilburgers en een Amsterdammer) aan een boek over Posjet (voormalig studentencentrum en een begrip in de studentenwereld van eind jaren zestig en beginjaren zeventig) en de studentenbeweging in Tilburg werken. Ik heb vernomen dat dit boek bijna klaar is, alleen zoeken de auteurs nog naar geld (een subsidie) om het te doen uitgeven. Ik raad universiteit en stad aan om de uitgave van dit boek mede mogelijk te maken. U kunt van mij de namen en adressen van de auteurs krijgen.

 

Graag ontvang ik bericht van u.

 

Met vriendelijke groet,

 

Jasper Mikkers.
(romancier, dichter, oud-student KHT Tilburg)