Later

Ik heb voor mijn boeken dikwijls zelf de omslagfoto’s gemaakt en aangeleverd. Dit was het eerste omslag van de roman Aliesje, een boek dat ik schreef van 1972 tot 1974. Het is detail van een foto die ik nam bij het midgetgolven. Deze omslag werd later door de uitgever (De Bezige Bij) afgekeurd, waarschijnlijk omdat zij iets te sentimenteel was: het bijna smekende gebaar en de smekende uitdrukking op Aliesje gezicht. Ook is de afbeelding nogal vaag, een gevolg van mijn wens Aliesje onherkenbaar te maken.
Er kwam een andere omslag. Op de achterkant daarvan leest ze Alice in Wonderland, in gezelschap van kat Salvador.

Wanneer de examens achter de rug waren, op het Markenhage College in Breda, bezochten sommige leraren – en daaronder ik – de feesten van de geslaagde leerlingen. Ik haalde mijn plezier voor een deel uit de goede contacten met leerlingen in de klas, met jongens, maar vooral meisjes. Die contacten met meisjes hadden een onuitgesproken, maar voelbare en gedeelde erotische lading. Ik genoot ervan als ze mooi gekleed en subtiel opgemaakt in de klas zaten, op een vrolijke en geestig manier vragen beantwoordden, speelden met hun ogen, handen, houding. Op onnadrukkelijke wijze werd er tussen mij en hen een spel gespeeld, een spel van onderhuidse verstandhouding. De intelligentere jongens in de klas volgden dat spel met instemming en plezier.
Toen ik gestopt was met lesgeven, in 1980, zou ik de contacten met leerlingen nog lang, zeker 15 jaar, missen. Het was het enige dat ik van mijn lerarencarrière miste.

In 1979 verwelkomde ik als plaatsvervangend rector-magnificus van de Universiteit van Tilburg de eerstejaars studenten. In een rede bereidde ik hen voor op de harde maar ook mooie kanten van hun toekomstig studentenbestaan en maakte hen wegwijs in de wetenschap van hun keuze. Doordat toen al de aanwas van studenten uit het buitenland toenam, werd mijn rede synchroon vertaald in het Pools, Frans en Engels, door een briljante tolk. Professor F. Lahaye, gasthoogleraar met als leerstoel Herstructurering Ruileconomieën in toekomstige EU-landen, neemt snoepgoed aan van een bunny. Diverse studenten uit de lichting van dat jaar zijn nu terug te vinden in de directies en commissariaten van grote bedrijven en op hoge posten binnen ministeries en de VN.

Dochter Lilian werd op 13 juli 1979 geboren. Ze kreeg de naam Lilian. Ik had het voornemen om een eventuele dochter de naam Mardou te geven. Mardou is een romapersonage uit The subterraneans, een roman van Jack Kerouac en een van mijn lievelingsboeken. Maar toen ik aan het loket van de burgerlijke stand verscheen, van slaap beroofd en uitgeput, vergat ik dat voornemen en en gaf ik als mijn dochters naam de tweede naam van Aliesje op: Lilian. haar voornaamste eigenschappen bleken: vrolijk, eigenzinnig en avontuurlijk.

Ik bracht mijn lagere schooljaren door in Liempde, een dorp in die tijd van een kleine 3.000 inwoners. Het was omringd door beemden en bossen en als ik van school thuiskwam, kleedde ik me om en trok het veld en het bos in. Of ik fietste met een kolenzeef en emmer naar De Loop om stekelbaarsjes, salamanders en modderkruipers te vangen. Mijn fascinatie voor het leven boven en onder water was vanaf mijn jongste jaren aanwezig. Ik hield vogels, eekhoorns, had een aquarium, brachten zwerfhonden mee naar huis, klom in de hoogste bomen naar eksternesten.
Eind jaren zeventig al schreef ik de eerste schetsen voor wat moest uitmonden in een romanreeks, Het wolfsbit. Het eerste deel verscheen in 1994, getiteld De kleine jongen en de rivier. Ik liet me inspireren door mijn herinneringen aan mijn kinderjaren in Liempde. In 1997 gaf ik in Het Wapen van Liempde een lezing over De kleine jongen en de rivier. Ik vernam dat sommige Liempdenaren avond aan avond thuis om de tafel hadden gezeten om het boek helemaal uit te pluizen, en jaren later nog werd gebeld door mensen die geduldig uitlegden dat ik niet alles naar waarheid, of beter: naar de werkelijkheid had opgeschreven.

Om zichzelf voor de verleiding te behoeden deel uit te willen maken van de kapitalistische samenleving, beëindigde Fred Lahaye vlak voor zijn laatste examen zijn rechtenstudie, en kort daarna vertrok hij naar Ierland. Daar herbouwde hij samen met zijn vrouw Julia een ruïneus Iers boerderijtje, legde zich toe op biologische landbouw, mestte een geitje vet en werkte ideeën om de terugkeer van de Atlantische zalm in de Ierse rivieren te bevorderen.
Ik zocht Fred een aantal keren op, alleen of in gezelschap van een vriend of vriendin. Zo ook toen hij vijftig werd. Op de dag na zijn verjaardag ontbeten we in de openlucht, in de bergen niet ver van Killarney, met vlakbij Lough Leane. Fred draagt een rode muts en gewaad.
Een aantal jaren geleden werkte ik een brief van Fred om tot een gedicht.