Kinderjaren 1

 Ik ben geboren ‘op’ Zandoerle, een oud gehucht dat valt onder de gemeente Veldhoven. Vroeger vormde het met Oerle een zelfstandige gemeente. De straat waar mijn geboortehuis stond, heette Scherpenering. Mijn vader was veldwachter in Oerle. Dit is de oudste foto waarop ik voorkom. Mijn broer en zus staan op het punt met mijn moeder te vertrekken. Ik meen me het moment te herinneren waarop de foto genomen is. Ik vond het maar niks dat ik achter moest blijven. Uit balsturigheid houd ik de fiets van mijn broer bij het spatbord vast. Ik dreig te verhinderen dat hij na het nemen van de foto weg kan fietsen. In de rechterhoek kijkt Fikkie de fotograaf aan. Die fotograaf is waarschijnlijk mijn vader. Blijkbaar fotografeerden mijn moeder en hij toen al, rond 1950.

Familiefoto, gemaakt bij een fotograaf in Boxtel op 9 maart 1955. Ik kreeg een bal in mijn handen gedrukt, een jonger zusje een pop. Dat waren de standardattributen van de fotograaf die de geziensfoto’s op die manier probeerde te verlevendigen. Ik herinner me dat hij een tamme mus had die hij op zijn schouder had zitten en waarmee hij de blikken van kinderen naar het fototoestel lokte. Mijn oudste broer houdt de jongste vast zodat die niet van zijn plek weg kan. Ik heb twee broers en vier zussen. Er moet nog een zusje geboren worden. Enkele jaren geleden, bij de dood van mijn moeder, vernam ik dat ik nog een broertje of zusje gehad heb. Het werd als tweede kind geboren, na mijn oudste broer, maar had een waterhoofd en was al dood toen het werd geboren of stierf meteen na de geboorte. Er is nooit over gesproken.

Deze foto is genomen door mijn moeder op 14 september 1952. Ik herinner het moment nog levendig. Het gezin woonde vanaf april in Liempde waarheen mijn vader was overgeplaatst. Het adres was: Parkstraat 14. Hier bracht ik het grootste deel van mijn kindertijd door. Het huis, omgeving en dorp vormen het decor voor De kleine jongen en de rivier, het boek met elf korte verhalen waarin de jonge Henri Pafort de hoofdrol speelt. We hadden buurkinderen op bezoek. Een ervan klom op tafel, spande zijn zelfgemaakte boog en richtte de pijl op mijn moeder toen die een foto wilde nemen van haar kinderen. Ik sta uiterst rechts en lach. Ik vond het gedrag van de jongen ongehoord, maar tegelijk erg spannend. Ik verwonderde me erover dat mijn moeder niet optrad en de foto gewoon maakte.
Ik zou me snel thuis gaan voelen in de vrijgevochten bende die de Parkstraat was. Ik groeide er op tussen veel aardige en interessante kinderen. Alle gezinnen in de straat waren groot, elke zomeravond speelden er talloze jongens en meisjes op de straat van kinderkopjes.