Het thema van de Boekenweek 2015 was ‘Waanzin’. De organisatie van het literaire festival TiLT, ‘feest voor wie leest’, had een programma samengesteld dat op dit thema was gestoeld.

Het gedicht dat ik schreef voor de opening van de hoofdavond van TiLT, op 14 maart in de stadsschouwburg van Tilburg, was ook aan dit thema gewijd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

waanzin

samen met de geest werd je geboren
motor van bevliegingen en ongebonden dynamiek
onberekenbare gradiënt van denken
vereerder van versterving en verwante van mystiek
overkant van denken, onbewuste dwingeland
vijand van saaite, regelmaat, begrenzing
soms plaag, soms kroon op het verstand
meeslepend en majestueus wanneer talent je giet in taal
katapult die levens als kometen uit hun banen schiet
o waanzin, geniaal maar krom
kom nader, wees vanavond mij, o kom, ja kom

onthechte kip die visioenen pikt uit sterrenstand
beklimmer van de hoogtste toppen, verzamelaar
van staaltjes hersengymnastiek en afgevroren tenen
bezield en niet te stoppen, roerend en komiek
goed gekamd bewoner van ontreddering en eenzaamheid
wieg van ondergangen van culturen en personen
vriend van vliegexperimenten, sprongen in ravijnen
lijven in fatale duikvlucht, niet te stuiten en niet op te vangen
hoeder van gedachtenkronkels, geniaal rechtlijnig, krom
o waanzin, neem bezit van ons, bespring ons oog en oor, ja, kom

aanjager van liefdes die nooit luwen, van tragedies
het cement, raket die kunst naar grote hoogte weet te stuwen
maar getergd zijn baan verlaat en zonder reden ergens inslaat
zuster van fanaten, liefhebber van hoge stemmen van castraten
hersenatleet, verkeerd bedraad, zonder gevoel voor maat
intrigefabrikant die vaart en hoogte geeft aan politiek
roman, theater, moord en voortzetting van vorstendom
o waanzin, geniaal maar krom
houd op met weifelen, treed nu nader, waanzin, kom

deze avond, deze nacht: waanzin, fatale kracht
houd je niet in, houd huis in ons van binnen, breng
ontroering, vrees voor ongeremd en ziekelijk verzinnen
wees wisselend exuberant en ingetogen, ruk ons weg
laat ons bezwijken aan een karrevracht aan rauwe kreten
verscheur de rust van ons in roest gedompelde geweten
geef waan de vrije baan en u, u hier, geef u nu over
aan de waan de waan de waanzin, geniaal en krom
o  waanzin, sla nu toe en spaar ons niet, sla toe alom
vaar ook in ons, mijd ons niet meer, nee, kom, ja kom

o waanzin, neem ons bij de hand en leidt ons
naar het duister van het ongekende, bodemloze
naar de schemer waar sirenen over zongen
laat ons drinken van de dromen die we lange tijd verdrongen
laat maandag lezers over ons vernemen in de krant:
ze verloren hun verstand, door wanen overmand
hun ogen puilden uit, ze staarden murmelend voor zich uit
en losten op, ze smolten weg als toeschouwers te dicht bij brand
vervluchtigden als dromen, – ze worden nu gezocht
na middernacht heeft niemand nog van hun bestaan vernomen
laat ons niet langer wachten
waanzin kom nu, kom