Geplaatst op 29 mei 2010 door

In november 2009 verscheen de roman Karl Marx Universiteit, roman over een revolutie.
Opvattingen en meningen over boeken – hun kwaliteit en hun belang – zijn altijd persoonlijk. Dat geldt ook voor recensenten. Zien ze iets in het boek? Ja. Nee. Daarnaast speelt het redactionele beleid een grote rol. Elke krant en elk weekblad kiezen uit het grote aanbod aan boeken op grond van bepaalde uitgangspunten: politieke gerichtheid, religie, bediening van bepaalde doelgroep (regionale dagbladen).
Was het maar zo eenvoudig.
Er zijn recensenten die om persoonlijke redenen een verzoek van de redactie om een recensie aan een roman te wijden naast zich neer leggen. Ook in dit geval, zo is mij bij de Volkskrant verteld. Er zijn recensenten, werkzaam bij de NRC, die verzuchten: ‘Ik krijg het er niet doorheen. De redactie wil geen recensie die gewijd is aan een roman over dit onderwerp.’ Na afloop van een lezing ergens in den lande schrijft een van die recensenten in het boek dat ik koop: ‘In bewondering voor jouw Karl Marx Universiteit’. Trouw besteedde aandacht aan de symposia en tentoonstelling die de Universiteit van Tilburg in november 2009 – mede naar aanleiding van de verschijning van Karl Marx Universiteit, roman over een revolutie – liet plaatsvinden. Die symposia en tentoonstelling waren gewijd aan de studentenrevolutie en haar betekenis, ook voor deze tijd. De literatuurredactie van Trouw liet weten: ‘Een aparte bespreking van het boek zit er niet in.’
Wonderlijk was de discrepantie tussen het belang dat Het Brabants Dagblad zei te hechten aan de roman vanwege zijn historische thematiek en de onverschilligheid die vervolgens aan de dag werd gelegd. De recensie die een aan het dagblad verbonden criticus schreef, moest worden ingekort en pas na maanden was de verantwoordelijke redacteur bereid de ingekorte recensie ook in andere dan de Tilburgse editie een plaats te geven. Hoe is dat te verklaren? Zeker, de ruimte die de literatuur is toebedeeld in deze krant, is gekrompen tot bijna niks. En de boekbesprekingen mogen niet meer dan een klein aantal woorden bedragen. Daar komt bij dat Het Brabants Dagblad bijna geen literaire recensies meer door eigen medewerkers laat schrijven. Ze koopt ze in en de keuze lijkt volstrekt willekeurig, want afhankelijk van het toeval: is er plaats, wat is er op het moment voorhanden? Beleid ontbreekt. Het gaat alleen om bladvulling.
Ik kan me niet herinneren wanneer ik voor het laatst een bespreking van een dichtbundel in Het Brabants Dagblad ben tegengekomen.
De weekbladen sluiten erg graag aan bij de waan van de dag, net als de dagbladen. De enige vraag die gesteld wordt, zo schijnt, is: waar besteden (de) anderen aandacht aan, wat mogen we niet onbesproken laten?
Nog andere factoren bepalen het lot van een literair boek. Zo wordt het belang van een boek afgemeten aan de reputatie van de uitgever. Een roman die verschijnt bij een uitgeverij die geen uitgesproken reputatie als literaire uitgever bezit, komt onder op de stapel verse waar te liggen en er moet iets uitzonderlijks gebeuren, wil het nog boven komen drijven. Recensenten scoren beter met de bespreking van een literair werk van een bekend auteur en gerenommeerde uitgeverij dan met een boek van een uitgever met een bescheiden en onopvallend literair fonds. Uitgaven van marginale uitgevers belanden ongelezen in de prullenbak. Terwijl een van de belangrijkste taken van een recensent is om wat bijzonder is en van tafel dreigt te vallen, op te pikken en voor het voetlicht te brengen.
Het aantal non-fictieboeken – biografieën, boeken over historische onderwerpen, reisboeken – dat besproken wordt, is de afgelopen jaren enorm toegenomen. Kijk de boekenbijlage van de NRC er maar op na. Die aandacht voor non-fictie is ten koste gegaan van de primaire literatuur (roman, verhalenbundel, poëzie).
Ik kan niet in de hoofden van recensenten, redacteuren en hoofdredacteuren kijken. Ik weet niet wat hun overwegingen zijn als ze de binnengekomen boeken sorteren, uiteindelijk toch nog Karl Marx Universiteit, roman over een revolutie oppakken, de foto op het omslag bekijken en misschien nog een blik werpen op de tekst op de achterflap: ‘De revolutie barstte los. Het Maagdenhuis in Amsterdam werd bezet. Wat weinigen weten is dat het in ons land begon in Tilburg. (…) De roman geeft een indringend beeld van een periode vol grote veranderingen, een periode die zijn sporen naliet en nog altijd voortbestaat in de herinnering van velen.’ In elk geval besluiten ze de roman toch bij de stapel boeken te leggen die niet worden besproken.
Regelmatig laait in de Nederlandse pers de discussie op over de geëngageerde roman. Er zijn uitgesproken pleitbezorgers voor het boek dat maatschappelijke thema’s behandelt en ‘met vier poten in de modder, in de realiteit staat’. Ik weet niet of Karl Marx Universiteit, roman over een revolutie helemaal aan de criteria van de geëngageerde roman voldoet. Ik vind die vraag ook niet zo belangrijk. De roman heeft wel kenmerken van de geëngageerde roman. Kan daarin misschien ook een verklaring gevonden worden voor het gebrek aan belangstelling bij de recensenten?
Het zou wel eens kunnen zijn dat het label ‘geëngageerde roman’ momenteel niet doorgaat voor een positieve classificatie. De jaren zestig en zeventig staan in een kwade reuk sinds vanuit confessionele hoek het appel kwam om normen en waarden te herstellen, een oproep die door het liberale kamp is overgenomen bij zijn steeds verdere verschuiving naar rechts. In Frankrijk werd in 2008 de Meirevolutie van 1968 met talloze uitgaven en veel aandacht in de pers herdacht. In Nederland werd de culturele omslag van de jaren zestig met als climax de studentenrevolutie van 1969 nauwelijks in de media herdacht. De verklaring daarvoor is dat bij Fransen een veel sterker historisch besef leeft en de revolutie alle lagen van de bevolking doordrong. Ook is de visie van de Fransen op de Meirevolutie zeker niet uitgesproken negatief. In het calvinistische (en katholieke) Nederland is dat wel het geval. De linkse studentenbeweging en de linkse politiek van de jaren zestig en zeventig worden verantwoordelijk gehouden voor zowat alle misstanden in de Nederlandse samenleving van de eenentwintigste eeuw.
Margot Dijkgraaf bezocht in 2008 het internationale literatuurfestival Assises du Roman in Lyon. ‘Gisteravond ging het ronde tafelgesprek over engagement in de literatuur. (…) Hoe komt het toch dat hier in Lyon honderden mensen afkomen op een literaire activiteit die in Amsterdam hooguit een dertigtal belangstellenden zou trekken? Gaan Franse studenten echt liever naar een literaire avond dan dat ze vakken vullen bij de plaatselijke kruidenier?’
Zo kan het gebeuren dat een belangrijk boek als Karl Marx Universiteit, roman over een revolutie – een oordeel is altijd persoonlijk – nauwelijks aandacht krijgt in de landelijke pers. Dat het onderdeel uitmaakt van een romancyclus die veertig jaar zal gaan bestrijken en de belangrijkste gebeurtenissen uit die periode op een boeiende manier verbeeldt, lijkt verder ook van geen belang. Dat moeten we constateren als we afgaan op wat de landelijke literaire pers in haar colommen laat zien.